Geschiedenis

Informatie voorafgaande aan het bezoek aan de Eerebegraafplaats

De hierna volgende informatie is vooral ontleend aan het boek De Eerebegraafplaats te Bloemendaal, van Peter H.Heere en Arnold TH.Vernooij, Den Haag, 2005

Atlantikwall

Omdat de kans groot was dat de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog West-Europa  vanuit zee zouden binnenvallen, hebben de Duitsers kosten nog moeite gespaard om langs de kust van de Noordzee en de Atlantische oceaan een enorme verdedigingslinie op te bouwen. Met elkaar kreeg dat de naam Atlantikwall. Vanaf de Noordkaap tot Zuidwest Frankrijk werden een veelheid aan verdedigingswerken gerealiseerd die een geallieerde invasie zouden moeten voorkomen. Dat is niet gelukt. In juni 1944 landde de geallieerden troepen in Normandie. Pas eind maart 1945 maakte de opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in Europa, Dwight Eisenhower, bekend dat de geallieerden niet meer van plan waren op de kust van West-Europa te landen. Voor die datum bleven de Duitsers actief met het bouwen van geschutsstellingen, betonnen bunkers, minibunkers (Tobruks), versperringen als drakentanden, antitankwallen, kantelblokversperringen, betonnen muren,  en met het graven van tankgrachten/tankvals en het leggen van mijnen.  Omdat de haven van IJmuiden van strategische betekenis was voor de geallieerden, bouwden de Duitsers in het gebied van IJmuiden tot Zandvoort extra veel verdedigingswerken. Het is dan ook geen toeval dat nog steeds overal in het (duin)gebied de overblijfselen te zien of te vinden zijn die herinneren aan de oorlogstijd. Veel bunkers werden na de oorlog ingegraven in het zand, munitie werd opgeblazen, maar een groot aantal betonnen muren bleef overeind.

De aktiviteiten van de Duitsers in de duinen en het strandgebied  hadden voor de inwoners van Zuid-Kennemerland nog een andere consequentie. Vrijwel heel Zandvoort en IJmuiden werden ontruimd, de bewoners moesten evacueren en vonden onderdak in de omliggende gemeenten, waaronder Bloemendaal. Velen trokken in bij familie of bekenden, maar voor anderen moest inwoning door de overheid geregeld worden. Dat werd verplicht gesteld. Overigens moesten  ook bewoners van delen van Bloemendaal, Aerdenhout en Vogelenzang het veld ruimen vanwege de verdedigingswerken of om de Duitse soldaten ter plaatse van huisvesting te voorzien. Ook zij zochten elders een plek of werden ondergebracht. Met elkaar zijn zo’n 7000 tot 8000 mensen in Bloemendaal betrokken geweest bij deze volksverhuizing.

Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe Zuid-Kennemerland er uit zou hebben gezien als de geallieerden werkelijk in ons gebied waren geland en al de verdedigingswerken door de Duitsers  gebruikt zouden zijn om de geallieerden tegen te houden. Wat zou er van het duingebied, Zandvoort, IJmuiden en Overveen zijn overgebleven?  En zou Haarlem hetzelfde treurige beeld vertonen als steden als Arnhem en Nijmegen in 1945? Wellicht waren wij dan gespaard gebleven voor de hongerwinter, maar het verlies aan mensen en gebouwen zou onevenredig veel groter geweest zijn.

Opgravingen in het duingebied

Na de euforie van de bevrijding in mei 1945 werd al snel duidelijk dat in de duinen van Overveen en Zandvoort tijdens de oorlog gefusilleerde personen begraven waren. Dat was al vermoed door spionage van de illegaliteit, maar werd bevestigd door de verklaringen van de Amsterdamse begrafenisondernemer, J.B.J.M Bleekemolen. Die was door de Politieke Opsporingsdienst in Amsterdam gearresteerd en verklaarde dat hij vooral gedurende het laatste half jaar van de oorlog in opdracht van de Sicherheitspolizei veel personen in zeer provisorische massagraven in de duinen had begraven. Op dat moment was nog niet duidelijk om hoeveel personen het ging, waar de graven zich bevonden en waar en wanneer de personen ter dood zijn gebracht.

Dr. H. Wamsteker, medisch specialist in Haarlem en commandant van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten in Haarlem, kreeg de opdracht om de leiding te nemen over een groot gezelschap van deskundigen, die de gefusilleerde personen moesten opsporen. Dat is tussen 25 mei en eind juli 1945 gebeurd. Mede op aangeven van Bleekmolen werden in 45 grafkuilen de stoffelijke resten van 422 personen gevonden. Uit de verslagen blijkt dat ‘de slachtoffers in verregaande staat van ontbinding verkeerden en ontdaan waren van schoeisel en (trouw)ringen. Zij waren ongekist in grafkuilen opeengehoopt. Sommige kuilen bevatten slechts één lichaam, in de grootste grafkuil bleken 53 personen te liggen.’

Het opgraven van de stoffelijke overschotten gebeurde door 26 leden van de Gezagstroepen, voornamelijk mensen van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) Haarlem en door personeel van de Haarlemse gemeentebegraafplaatsen. Idendificatie van de personen vond plaats door gerechtelijke deskundigen (patholoog anatomen) en andere experts. Naast het schouwingsrapport waren er herkenningstekens/bewijsstukken  zoals restanten van kleding, plukjes haar, protheses en in jas en broekzakken aangetroffen speciale voorwerpen. Ook werd de toestand van het gebit van het slachtoffer soms vergeleken met die van de tandartsen. Na het horen van de familieleden van de slachtoffers en de confrontatie met het schouwingsrapport en de diverse bewijstukken, kon uiteindelijk vrijwel iedereen geïdentificeerd worden.  Met elkaar een tijdrovende en zeer inspannende bezigheid, die in een relatief  korte periode heeft plaats gevonden.

Nadien kon de balans worden opgemaakt. De 45 grafkuilen kunnen ingedeeld worden in zes hoofdvindplaatsen. Daarvan zijn er twee op het gebied van Zandvoort/ Kraansvlak, ten zuiden van de Zeeweg (91 slachtoffers) en vier in de  verveen/Kennemer Duinen, ten noorden van de Zeeweg (331 slachtoffers). In totaal zijn het 422 slachtoffers. Daarvan zijn er 105 gefusilleerd  in de duinen zelf en de overigen (317) zijn elders vermoord, vaak in Amsterdam of  in overig Noord-Holland  en hier in de duinen begraven. Dat laatste feit heeft verband met het vanwege energieschaarste wegvallen van Driehuis-Westerveld als crematieplaats in november 1944 waar de Duitsers voor die tijd hun gefusilleerde personen lieten verassen. Van de 105 in de duinen personen vond het doodschieten bij 91 personen plaats in het Kraansvlak en bij 14 in de Kennemer Duinen. Onder de laatste was één vrouw, Hannie Schaft, die achtien dagen voor de bevrijding, op 17 april 1945 werd vermoord.

Geschiedenis van De Eerebegraafplaats in Overveen

Op 28 mei 1945 vond in het stadshuis van Haarlem onder leiding van waarnemend burgemeester M.A. Reinalda een vergadering plaats over de vraag waar de opgegraven slachtoffers herbegraven moesten worden. Daarbij waren bestuurlijke vertegenwoordigers aanwezig van Bloemendaal, van het verzet en een aantal hoge ambtenaren van Haarlem en Bloemendaal. Dat leidde tot het instellen van van het Comité Eeregrafhof en het zoeken naar een architect en een geschikte plaats. Als architecten werden aangetrokken G.H.M. Holt en A.Komter. Bij een nader overleg tussen Reinalda, burgemeester Den Tex van Bloemendaal en dr. Wamsteker, werd men het eens dat de begraafplaats in de onmiddelijke omgeving van de vindplaatsen en fusilladeplaatsen aangelegd moest worden, liefst op hoog gelegen en droog terrein. Dat is het ook geworden. De vindplaatsen lagen in het duingebied dat eigendom was van de Erven Van der Vliet, die in die tijd een groot deel van de duinen bezaten. Zij hebben een terrein van zes hectare geschonken voor het realiseren van de begraafplaats.

Zonder juridische procedures is De Eerebegraafplaats tot stand gekomen. Men was het zo eens met het beoogde doel dat de begraafplaats er eerder was dan de Stichting die de begraafplaats ging beheren[1] (27 mei 1946) en de formele overdracht van het terrein door de Erven Van der Vliet (2 juni 1949). De snelheid van handelen was vooral ingegeven door de noodzaak om de opgegraven slachtoffers zo spoedig mogelijk definitief te herbegraven. Op basis van het ontwerp van Holt en Komter werd op een van de mooiste gedeelten van de duinen een begraafplaats geraliseerd die zich voegt in het duinlandschap. De structuur, de bouw, en de kleuren van de gebruikte materialen vloeien als het ware over in het omringende duinterrein.

In de meest ruwe vorm van de begraafplaats werden eind oktober en begin november 1945  van de 422 opgegraven slachtoffers 333 personen herbegraven in 37 geprojecteerde grafvakken. Als eerbewijs van deze herbegrafenis werd op 27 november Hannie Schaft, de enige vrouw, bijgezet. Dat was tevens de officiele openstelling van de Eerebegraafplaats. Die dag had een nationaal karakter.  De dag begon met een herdenkingsdienst in de Grote of Sint Bavo Kerk in Haarlem. Daar voerden een veelheid van personen het woord onder wie minster president prof. ir. W.Schermerhorn. Vanaf de Bavo werd de kist met het stoffelijke overschot van Hannie Schaft over een afstand van circa vijf kilometer naar de Eerebegraafplaats vervoerd. Langs de route stonden schooljeugd, padvinders en vele inwoners van Haarlem en Bloemendaal, in eerbied voor Hannie Schaft en al die anderen, die door hun verzet vielen voor de herkregen vrijheid. De herbegrafenis werd bijgewoond door koningin Wilhelmina, de Koninklijke familie, nabestaanden, vertegenwooordigers van tientallen verzetsorganisaties, vele hoogwaardgheidsbekleders en duizenden belangstellenden. Het was een indrukwekkende uiting van een nationaal besef en eensgezindheid. Tot in de huidige tijd wordt dit herbeleefd tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei.

Huidige Eerebegraafplaats

In de loop der jaren is de Eerebegraafplaats voltooid, zowel architectonisch als wat het aantal graven betreft.

  • De grafzerken en de vakomrandingen zijn van Obernkirchener zandsteen, de paden zijn van brokken Limburgs Carboon-zandsteen en de ommuring is van Maulbronner steen.
  • Verder heeft De Eerebegraafplaats een bronzen urn van de beeldhouwer Prof. L.O.Wenckebach, waarin zich de as bevindt van de lichamen van gefusilleerde personen afkomstig van het crematorium Driehuis-Westerveld ( 81 verzetsmensen) en van de verbrandingsoven van het concentratiekamp te Vught (aantal personen:1).
  • Ook heeft de gemeente Bloemendaal een luidklok geschonken, die aan de zuidzijde van de Eerebegraafplaats is geplaatst. De klok dateert uit het jaar 1647 en is afkomstig van het voormalige gemeentehuis van Bloemendaal in Overveen.
  • Achter de luidklok ligt een ommuurd veldje. Daar kan de as van van verzetsmensen verstrooid worden en van nabestaanden van de personen, die op de Eerebegraafplaats liggen.
  • De herdenkingsplaten aan de westzijde van de Eerebegraafplaats geven de tekst weer van de essentie van oorlog, bezetting en verzet. De tekst is van H.M. van Randwijk, journalist, schrijver en verzetsman.
  • Hoog boven de Eerebegraafplaats steekt een houten kruis uit als herkenningspunt van de begraafplaats.

Er zijn 373 grafstenen, waarvan 1 zonder lichaam. Van de 372 andere stenen is wel bekend wie er onder is herbegraven. Dat zijn niet alle 422 personen die gevonden werden in de duinen. Een aantal van hen (93) is elders begraven, vaak om verzoek van de nabestaanden om hun dierbare in het eigen dorp of begraafplaats de laatste rustplaats te geven. Daar tegenover zijn weer 43 personen van elders op de Eerebegraafplaats bijgezet, mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in het verzet, maar niet de duinen zijn gevonden. Daarmee heeft de Eerebegraafplaats niet alleen de status van rijksmonument als cultuurhistorisch object (als zodanig in 2010 aangewezen), maar tevens die van nationaal verzetsmonument.

4 Mei herdenking

Na de oorlog zijn de Bloemendaalse oud-verzetsmensen georganiseerd in de Bond van Oud-Illegalen. Uit de Oud-Illegalen is ondermeer het 4-Mei comité voortgekomen dat de jaarlijkse Stille Tocht naar de Eerebegraafplaats is gaan organiseren. Het 4-Mei comité is op 21 mei 1971 omgezet in de Stichting Nationale Herdenking te Bloemendaal. De Stichting beijvert zich om op 4 mei jaarlijks een nationale herdenking te organiseren, die de herbegrafenis van Hannie Schaft in herinnering roept. Een herdenkingsbijeenkomst voorafgaande aan een Stille Tocht over de Zeeweg en twee minuten stilte op de Eerebegraafplaats. Geen speeches, geen kransen, een sobere manifestatie met als doel respect te tonen voor alle gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog en in het bijzonder voor de personen die op de Eerebegraafplaats liggen. Jaarlijks wordt de herdenking door een aantal duizenden mensen bijgewoond, net als op 27 november 1945. De Stichting heeft als opgave om tot in lengte van jaren de herdenking op 4 mei zo te organiseren.

Rondleidingen

Daarnaast verzorgen leden van het bestuur rondleidingen op de Eerebegraafplaats. Door de hoogste klassen van de basisscholen in Haarlem en omgeving wordt daar in de maanden maart, april, mei en juni veel gebruik van gemaakt. Afhankelijk van de voorbereiding en wensen van de schoolleiding en de leerlingen, duurt de rondleiding minimaal 45 minuten en maximaal 90 minuten. Verzamelen op de parkeerplaats of de fietsenstalling. Vooraf aanmelden bij de coördinator van de Stichting Nationale Herdenking, de heer André van Diepen, telefoon 06 – 1781 0739. Het emailadres is: drevandiepen@hotmail.com. In onderling overleg wordt dan een datum en tijd voor het bezoek vastgelegd.

[1] Stichting  De Eerebegraafplaats te Bloemendaal.